Sectie 1 Algemene informatie en belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving

Algemene informatie

NV Nederlandse Spoorwegen is gevestigd aan Laan van Puntenburg te Utrecht in Nederland (KvK nummer 30012558). De geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap over het boekjaar 2018 omvat de vennootschap en haar dochterondernemingen (hierna te noemen Groep) en het belang van de Groep in deelnemingen en vennootschappen waarover gezamenlijk met derden zeggenschap wordt uitgeoefend. NV Nederlandse Spoorwegen is de houdstermaatschappij van NS Groep NV die op haar beurt de houdstermaatschappij is van de werkmaatschappijen die de verschillende bedrijfsactiviteiten van het concern uitvoeren. De cijfers volgens de geconsolideerde jaarrekening van NS Groep NV zijn gelijk aan die van geconsolideerde cijfers van NV Nederlandse Spoorwegen. De werkmaatschappijen van NS Groep NV zijn opgenomen in noot 32. De activiteiten van de Groep betreffen voornamelijk vervoer van reizigers, beheer en ontwikkeling van vastgoed en stationslocaties.

De raad van bestuur heeft op 21 februari 2019 de jaarrekening opgemaakt. De raad van commissarissen heeft in het preadvies aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders geadviseerd de jaarrekening ongewijzigd vast te stellen. Directie en commissarissen hebben op 21 februari 2019 toestemming gegeven voor publicatie van de jaarrekening. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 18 maart 2019 zal de vaststelling van deze jaarrekening aan de orde zijn.

Acquisitie en verkopen van bedrijven

Er hebben geen acquisities of verkopen plaatsgevonden in 2018.

Belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving

Hierna volgt een uiteenzetting van de grondslagen voor consolidatie, waardering van activa en passiva en bepaling van het resultaat van de Groep. Deze grondslagen zijn in overeenstemming met IFRS, voor zover aanvaard door de EU en worden consistent toegepast op alle informatie die wordt gepresenteerd. Voorts wordt, voor zover van toepassing, voldaan aan de wettelijke bepalingen betreffende de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Als waarderingsgrondslag hanteert de Groep het historische kostprijsstelsel, tenzij anders is vermeld.

De Groep heeft in 2018 de volgende stelselwijziging doorgevoerd:

Aanpassing waarderingsgrondslagen toegezegde pensioenregelingen Verenigd Koninkrijk

In de jaarrekening 2018 heeft de Groep de verslaggeving gewijzigd ten aanzien van toegezegde pensioenregelingen voor de spoorindustrie in het Verenigd Koninkrijk. In de huidige concessieovereenkomsten is vastgelegd dat de franchisenemer alleen verantwoordelijk is voor overeengekomen bijdragen over de periode van de concessie. Na afloop van de concessie worden alle rechten en plichten met betrekking tot de werknemers overgedragen aan de nieuwe franchisenemer.

Op de balans van de Groep wordt daarom alleen het deel van het overschot of tekort inzake de pensioenregeling verantwoord, dat naar verwachting zal worden gerealiseerd gedurende de looptijd van de concessie gebaseerd op de veronderstellingen en overeenkomsten op balansdatum. Dit heeft ertoe geleid dat op 31 december 2018 en 31 december 2017 geen netto overschot of tekort is verantwoord in de balans met betrekking tot deze spoorwegpensioenregelingen. Deze aanpak is ongewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren.

De Groep heeft de grondslagen voor de verantwoording van de pensioenlasten in de winst-en-verliesrekening wel gewijzigd. Vanaf heden worden alleen de kosten verwerkt in de winst-en-verliesrekening die gedurende de concessieperiode ten laste komen van de franchisenemer (de Groep). Deze netto pensioenkosten worden daarom berekend, rekening houdend met het deel van de kosten die gedragen zullen worden door de werknemers (40%) en door andere partijen na afloop van de huidige concessieperiode. Deze netto berekening houdt wel rekening met een eventuele toerekening binnen de concessieperiode, die (mogelijk) kan optreden bij de driejaarlijkse beoordelingen tijdens de concessieperiode of aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen over de concessieperiode.

Tot en met boekjaar 2017 werden de IAS 19 servicekosten verantwoord in de winst-en-verliesrekening, waarbij alleen rekening werd gehouden met het deel van de kosten die gedragen zullen worden door de werknemers. Het deel van de kosten die gedragen zullen worden door andere partijen na afloop van de huidige concessieperiode werd verwerkt als onderdeel van de ‘niet gerealiseerde actuariële resultaten’. De aangepaste verwerkingswijze van deze spoorwegpensioenregeling geeft een beter inzicht in het aandeel in de kosten dat daadwerkelijk door de Groep gedragen wordt in de verschillende concessies. Tevens sluit deze wijziging aan op de overeenkomstige wijziging die een aantal andere franchisenemers in het Verenigd Koninkrijk in de afgelopen jaren hebben doorgevoerd.

De aanpassing van deze grondslag is eveneens doorgevoerd in de waardering van het belang van de groep in de joint venture Merseyrail Ltd.

Het effect voor 2018 en 2017 en naar verwachting ook voor de komende jaren is dat de pensioenlasten in de winst-en-verliesrekening afnemen en de pensioenbaten in het overzicht van het totaalresultaat overeenkomstig afnemen. Op basis van de voorgaande waarderingsgrondslagen zou het bedrijfsresultaat 2018 voor belastingen € 35 miljoen lager zijn geweest en het resultaat na belastingen € 28 miljoen lager.

De onderstaande tabellen geven een gedetailleerd overzicht van het effect van de doorgevoerde wijzigingen op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening en het geconsolideerde overzicht van totaalresultaat. De wijziging heeft geen effect op de omvang van het eigen vermogen of andere balansposten.

(in miljoenen euro's)

Gerapporteerd in jaarrekening 2017

Effect stelselwijziging

Aangepast 2017

    

Opbrengsten

5.121

-

5.121

Bedrijfslasten

5.107

-23

5.084

Aandeel in resultaat investeringen verwerkt volgens de equity-methode

18

2

20

Resultaat uit bedrijfsactiviteiten

32

25

57

Financieringsbaten

16

 

16

Financieringslasten

-21

 

-21

Nettofinancieringsresultaat

-5

-

-5

Resultaat voor winstbelastingen

27

25

52

Winstbelasting

-2

-3

-5

Resultaat over de verslagperiode

25

22

47

    

Toe te rekenen aan:

   

De aandeelhouder van de vennootschap

24

22

46

Minderheidsbelang

1

-

1

Resultaat over de verslagperiode

25

22

47

    
    

(in miljoenen euro's)

Gerapporteerd in jaarrekening 2017

Effect stelselwijziging

Aangepast 2017

    

Resultaat over de verslagperiode

25

22

47

    

Totaalresultaat te reclassificeren naar winst-en-verliesrekening in volgende perioden

   

Valuta omrekeningsverschillen op buitenlandse activiteiten

-3

-

-3

Effectief deel van veranderingen in de reële waarde van kasstroomafdekkingen

3

-

3

Belastingen

-

-

-

Effectief deel van veranderingen in de reële waarde van kasstroomafdekkingen als gevolg van herwaardering investeringen verwerkt volgens de equity-methode, na belastingen

-

-

-

 

-

-

-

    

Totaalresultaat niet te reclassificeren naar winst-en-verliesrekening in volgende perioden

   

Actuarieel resultaat toegezegd-pensioenregelingen (zie noot 29)

21

-20

1

Belastingen

-2

2

-

Actuarieel resultaat toegezegd-pensioenregelingen als gevolg van herwaardering investeringen verwerkt volgens de equity-methode, na belastingen (zie noot 15)

2

-2

-

 

21

-20

1

    

Totaalresultaat over de verslagperiode

46

2

48

    

Toe te rekenen aan:

   

De aandeelhouder van de vennootschap

45

2

47

Minderheidsbelang

1

-

1

Totaalresultaat over de verslagperiode

46

2

48

De Groep heeft met ingang van 1 januari 2018 de volgende nieuwe standaarden en wijzigingen op standaarden aangehouden, met inbegrip van alle daaruit voortvloeiende wijzigingen in overige standaarden:

IFRS 15 Omzet uit contracten met klanten

IFRS 15 biedt een uitgebreid kader om te bepalen of, hoeveel en wanneer opbrengsten worden opgenomen. Het vervangt IAS 18 Opbrengsten, IAS 11 Bouwcontracten en gerelateerde interpretaties. Onder IFRS 15 wordt de omzet verantwoord wanneer een klant zeggenschap verkrijgt over de goederen of diensten. Het bepalen van de timing van de overdracht van zeggenschap - op een bepaald tijdstip of in de loop van de tijd- vereist in het algemeen oordeelsvorming.

De Groep heeft IFRS 15 toegepast volgens de cumulatieve effectmethode (zonder gebruik te maken van praktische uitzonderingen), met het effect van aanvankelijke toepassing van deze standaard op de datum van eerste toepassing (dat wil zeggen 1 januari 2018). Dienovereenkomstig is de gepresenteerde informatie voor 2017 niet aangepast, dat wil zeggen dat de informatie is gepresenteerd volgens IAS 18, IAS 11 en gerelateerde interpretaties. Bovendien zijn de informatieverschaffingsvereisten in IFRS 15 over het algemeen niet toegepast op de vergelijkende cijfers.

De toepassing van IFRS 15 heeft in materiële zin geen impact op de balans en winst-en-verliesrekening ten opzichte van de verwerking onder de voorgaande richtlijnen. De producten van de groep zijn overwegend niet gecombineerde producten, waarbij de omzetneming in de tijd of over tijd plaatsvindt. Het moment van omzetneming onder IFRS 15 van deze producten is voor de Groep identiek aan die van IAS 18.

IFRS 9 Financiële instrumenten

IFRS 9 bevat vereisten voor de opname en waardering van financiële activa, financiële verplichtingen en sommige contracten voor de aan- of verkoop van niet-financiële items. Deze standaard vervangt IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering. NS past deze richtlijn toe per 1 januari 2018 zonder aanpassing van de vergelijkende cijfers over 2017. De details van de nieuwe belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en de aard en het effect van de wijzigingen in het vorige waarderingsbeleid worden hieronder uiteengezet.

Classificatie en waardering van financiële activa en financiële verplichtingen

IFRS 9 behoudt grotendeels de bestaande vereisten van IAS 39 voor de classificatie en waardering van financiële verplichtingen. Het elimineert echter de IAS 39-categorieën voor financiële activa “aangehouden tot einde looptijd”, “leningen en vorderingen” en “beschikbaar voor verkoop”. De impact van IFRS 9 op de classificatie en waardering van financiële activa wordt hieronder uiteengezet. Onder IFRS 9, wordt bij eerste opname, een financieel actief gewaardeerd tegen “geamortiseerde kostprijs”, “reële waarde verwerkt via totaalresultaat – schuldinvestering”, “reële waarde verwerkt via totaalresultaat – aandeleninvestering” of tegen “reële waarde via het resultaat”. De classificatie van financiële activa onder IFRS 9 is gebaseerd op het bedrijfsmodel van NS waarin een financieel actief wordt beheerd en de contractuele kasstroomkarakteristieken.

De volgende grondslagen voor financiële verslaggeving zijn van toepassing op de vervolgwaardering van financiële activa:

Financiële activa in het geval van reële waarde via het resultaat

Deze activa worden gewaardeerd tegen reële waarde. Netto winsten en verliezen, inclusief eventuele rente- of dividendinkomsten, worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening.

Financiële activa tegen geamortiseerde kostprijs

Deze activa worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve rentemethode. De geamortiseerde kostprijs wordt verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Rente-inkomsten, wisselkoerswinsten en -verliezen en bijzondere waardeverminderingen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Elke winst of verlies als gevolg van verwijdering van de balans wordt opgenomen in de winst-en- verliesrekening.

Reële waarde verwerkt via totaalresultaat - schuldinvestering

Deze activa worden gewaardeerd tegen reële waarde. Rentebaten worden berekend op basis van de effectieve rentemethode, wisselkoerswinsten en -verliezen en bijzondere waardeverminderingen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Andere netto winsten en verliezen (waaronder veranderingen in de reële waarde) worden opgenomen in het totaalresultaat. Bij het niet langer opnemen worden de winsten en verliezen die zijn gecumuleerd in het totaalresultaat, geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening.

Reële waarde verwerkt via totaalresultaat - aandeleninvestering

Deze activa worden gewaardeerd tegen reële waarde. Dividenden worden opgenomen als opbrengsten in de winst-en-verliesrekening, tenzij het dividend duidelijk neerkomt op een herstel van een deel van de kosten van de investering. Andere netto winsten en verliezen (waaronder veranderingen in de reële waarde) worden opgenomen in totaalresultaat en worden nooit geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening.

In de volgende tabel wordt de oorspronkelijke waarderingscategorieën onder IAS 39 en de nieuwe waarderingscategorieën onder IFRS 9 uitgelegd voor elke financiële activa klasse van de groep per 1 januari 2018.

(in miljoenen euro's)

    
 

Originele classificatie onder IAS 39

Nieuwe classificatie onder IFRS 9

Originele boekwaarde onder IAS 39

Nieuwe boekwaarde onder IFRS 9

Aandeel in Eurofima

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Reële waarde verwerkt via totaalresultaat - aandeleninvestering

36

81

Belang in obligaties

Voor verkoop beschikbare financiële activa

Reële waarde verwerkt via totaalresultaat - schuldinvestering

12

12

Leningen en vorderingen

Leningen en vorderingen

Geamortiseerde kostprijs

63

63

Financiële leases

Leningen en vorderingen

Geamortiseerde kostprijs

45

45

Comodity derivaten

Derivaten - reële waarde

Derivaten - reële waarde

1

1

Overige financiële vaste activa

Leningen en vorderingen

Geamortiseerde kostprijs

1

1

Het belang in aandelen is onder IAS 39 gewaardeerd tegen kostprijs, aangezien van dit belang geen genoteerde prijs op een actieve markt kent en de reële waarde niet betrouwbaar kon worden gemeten. Onder IFRS 9 bestaat een dergelijke mogelijkheid niet en beleggingen in aandelen moeten worden gewaardeerd tegen reële waarde in overeenstemming met IFRS 13. De nettovermogenswaarde van dit belang is daarbij gehanteerd als beste benadering van de reële waarde. Dit heeft geleid tot een herwaardering van dit belang per 1 januari 2018 met € 45 miljoen ten gunste van de reële waarde reserve.

Bijzondere waardevermindering van financiële activa

IFRS 9 vervangt het 'opgelopen kredietverlies'-model in IAS 39 met een' verwacht kredietverliesmodel'. Het nieuwe impairment-model is van toepassing op financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, contractactiva en schuldbeleggingen bij Reële waarde verwerkt via totaalresultaat, maar niet op beleggingen in eigen vermogensinstrumenten. Onder IFRS 9 worden kredietverliezen eerder geboekt dan onder IAS 39. Deze wijziging heeft niet geleid tot materiële aanpassingen van de cijfers voor de Groep.

Hedge accounting

De Groep heeft ervoor gekozen om de hedge accounting-vereisten van IAS 39 voort te zetten en daarom worden er geen wijzigingen geconstateerd.

Overig

De volgende nieuwe of aangepaste standaarden hebben geen significante impact op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep gehad:

  • Vreemde valuta transacties en verwerking van vooruitbetalingen (IFRIC-interpretatie 22).

  • Overdracht van vastgoed (Wijzigingen in IAS 40).

  • Classificatie en waardering van op aandelen gebaseerde betalingstransacties (Aanpassing van IFRS 2).

  • Jaarlijkse IFRS verbeteringen cyclus 2014-2016.

  • Het toepassen van IFRS 9 Financiële Instrumenten met IFRS 4 Insurance Contracts (Wijzigingen in IFRS 4).

Nieuwe standaarden en wijzigingen in standaarden die verplicht zijn met ingang van 2019 of later

De Groep heeft geen nieuwe standaarden, wijzigingen van bestaande standaarden of interpretaties vervroegd vrijwillig toegepast die pas met ingang van de jaarrekening over 2019 of later verplicht zijn.

De Groep onderzoekt momenteel de consequenties van de volgende nieuwe standaarden, interpretaties en wijzigingen van bestaande standaarden, waarvan toepassing verplicht is met ingang van de jaarrekening over 2019 of later indien vermeld:

IFRS 16 Leases

Op 13 januari 2017 is een nieuwe richtlijn IFRS 16 Leases gepubliceerd. Deze richtlijn moet verplicht worden toegepast vanaf 1 januari 2019. IFRS 16 wijzigt de verantwoording van leasecontracten fundamenteel: het huidige onderscheid tussen financiële lease (on balance) en operationele leasing (off balance) wordt geëlimineerd. In plaats daarvan worden alle leases (met een enkele uitzondering) on balance verantwoord. Tevens betekent dit dat kosten van operationele leasecontracten zullen worden gepresenteerd als afschrijvingskosten en rentekosten.

De Groep is in 2018 gestart met de analyse van de impact van IFRS 16. De toepassing van IFRS 16 heeft majeure impact op de balans en het resultaat van de groep en vloeit met name voort uit de verwerking van lease contracten van de buitenland activiteiten, die momenteel als operationele leasecontracten off balance worden verwerkt. De impact van de toepassing van IFRS 16 is hieronder weergegeven.

De Groep zal IFRS 16 toepassen vanaf 1 januari 2019, met toepassing van de aangepaste retrospectieve benadering. Daarom wordt het cumulatieve effect van de invoering van IFRS 16 als een aanpassing aan in de openingsbalans op 1 januari 2019 verwerkt, zonder aanpassing van vergelijkende informatie.

Voor de leasecontracten in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zijn de gebruiksrecht activa per 1 januari 2019 bepaald alsof IFRS 16 vanaf aanvang van de leasecontracten is toegepast uitgaande van de rente per transitiedatum. De waardering van de gebruiksrecht activa in Nederland zijn per 1 januari 2019 vastgesteld op basis van de leaseverplichtingen per die datum. Gezien de recente ingangsdatum van een aantal grote contracten in Nederland wijkt de verwerking niet significant van af van die in Duitsland en Verenigd Koninkrijk.

Op basis van de informatie die op dit moment aanwezig is, zal de toepassing van IFRS 16 met ingang van 2019 naar verwachting leiden tot het opname van een gebruiksrecht activa van € 1.756 miljoen, leaseverplichting van € 1.788 en impact op het eigen vermogen van € 26 miljoen negatief. Het bedrijfsresultaat 2019 zal naar verwachting circa € 42 miljoen hoger zijn als gevolg verantwoording van afschrijvingen in plaats van leasebetalingen, hogere financieringslasten van € 49 miljoen en lager resultaat na belastingen van € 4 miljoen. Er is naar verwachting geen impact op financieringsconvenanten, aangezien de financieringsconvenanten geen eisen stelt ten aanzien van ratio’s die beïnvloed worden door de toepassing van IFRS 16. Dit geldt eveneens voor credit rating van NS aangezien de huidige niet in de balans opgenomen leaseverplichtingen al meegewogen worden in de rating.

Tussen de toelichting van de niet in de balans opgenomen verplichtingen inzake leasecontracten per 31 december die is opgesteld conform de eisen van IAS17 en de verwachtingen ten aanzien van de waardering van het gebruiksrecht per 1 januari 2019 conform IFRS zitten substantiële verschillen, die worden veroorzaakt door:

    • Verplichtingen per 31 december 2018 die betrekking hebben op afgesloten leasecontracten, waarbij activa in de toekomst wordt geleverd, leiden tot opname in de toelichting onder IAS 17, maar leiden per 1 januari 2019 nog niet tot een opname van gebruiksrecht van activa en leaseverplichtingen onder IFRS 16.

    • Specifieke leasecontracten in het Verenigd Koninkrijk die als lease classificeren onder IAS 17, maar niet onder IFRS 16. Deze betalingen worden vanaf 1 januari 2019 als gebruiksvergoeding verantwoord.

De finale impact van de toepassing van de standaard op 1 januari 2019 kan veranderen, omdat de uitwerking door NS begin 2019 wordt gefinaliseerd.

Overig

De volgende nieuwe of aangepaste standaarden hebben geen significante impact op de geconsolideerde jaarrekening van de Groep:

  • Onzekere belastingposities (IFRIC-interpretatie 23).

  • Lange termijn belangen in deelnemingen en joint ventures (Wijzigingen in IAS 28).

  • Jaarlijkse IFRS verbeteringen cyclus 2015-2017.

  • Plan aanpassingen, inperkingen en regelingen (Wijzigingen in IAS 19).

  • Wijzigingen in verwijzingen naar het conceptueel raamwerk in IFRS.

  • Aanpassingen in IFRS 3 Bedrijfscombinaties.

Schattingen en beoordelingen

De opstelling van de jaarrekening vereist dat de raad van bestuur oordelen vormt en schattingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die, gegeven de omstandigheden, als redelijk worden beschouwd. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden periodiek beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden verwerkt in de periode waarin de schatting wordt herzien, dan wel in toekomstige perioden indien de herziening betrekking heeft op toekomstige perioden.

De belangrijkste schattingen en beoordelingen betreffen: voornamelijk inschattingen infraheffing en concessievergoedingen (noot 7), vorderingen (noot 17), voorzieningen / niet in de balans opgenomen regelingen (noot 30 en noot 31) en waardering van latente belastingvorderingen (noot 10).

De hierna uiteengezette grondslagen voor financiële verslaggeving zijn consistent toegepast voor de gepresenteerde perioden in deze geconsolideerde jaarrekening.

Grondslagen voor consolidatie

Dochterondernemingen

De Groep heeft zeggenschap over een entiteit indien zij op basis van haar betrokkenheid bij de entiteit is blootgesteld aan dan wel recht heeft op variabele rendementen en het vermogen heeft die rendementen te beïnvloeden aan de hand van haar zeggenschap over de entiteit. De jaarrekeningen van dochterondernemingen zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum waarop voor het eerst sprake is van zeggenschap tot aan het moment waarop deze eindigt.

Bij verlies van zeggenschap over de dochteronderneming worden de activa en verplichtingen van die dochteronderneming, eventuele minderheidsbelangen en overige met de dochteronderneming samenhangende vermogenscomponenten niet langer in de balans verantwoord. Het eventuele overschot of tekort wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Indien de Groep een belang behoudt in de voormalige dochteronderneming, wordt dat belang tegen de reële waarde verantwoord per de datum dat niet langer sprake was van zeggenschap.

Verwerving van dochterondernemingen

Bedrijfscombinaties worden verwerkt op basis van de overnamemethode per de datum waarop de zeggenschap overgaat naar de Groep. De voor de overname overgedragen vergoeding wordt gewaardeerd tegen reële waarde, evenals de netto identificeerbare verworven activa. Eventuele goodwill die hieruit voortvloeit, wordt jaarlijks getoetst op bijzondere waardeverminderingen. Eventuele boekwinst uit een voordelige koop wordt direct in de winst-en-verliesrekening opgenomen. Transactiekosten worden opgenomen wanneer zij worden gemaakt.

Eliminatie van transacties bij consolidatie

Intragroepssaldi en -transacties, alsmede eventuele niet-gerealiseerde winsten en verliezen op transacties binnen de Groep of baten en lasten uit dergelijke transacties worden geëlimineerd. Niet gerealiseerde winsten uit hoofde van transacties met investeringen verwerkt volgens de equity-methode worden geëlimineerd naar rato van het belang dat de Groep in de investering heeft. Niet gerealiseerde verliezen worden op dezelfde wijze geëlimineerd als niet-gerealiseerde winsten, maar alleen voor zover er geen aanwijzing is voor een bijzondere waardevermindering.

Vreemde valuta

Transacties in vreemde valuta

Transacties luidend in vreemde valuta worden in de betreffende functionele valuta van de groepsentiteiten omgerekend tegen de geldende wisselkoers per transactiedatum. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die tegen reële waarde worden gewaardeerd, worden naar de functionele valuta omgerekend tegen de wisselkoersen die golden op de data waarop de reële waarden werden bepaald. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die op basis van historische kosten worden gewaardeerd, worden niet opnieuw omgerekend.

De bij omrekening optredende valutakoersverschillen van de volgende posten worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten:

  • financiële verplichting die wordt aangemerkt als afdekking van de netto-investering in een buitenlandse activiteit;

  • in aanmerking komende kasstroomafdekkingen voor zover de afdekking effectief is.

Buitenlandse activiteiten

De activa en verplichtingen van buitenlandse activiteiten, met inbegrip van goodwill en bij consolidatie ontstane reële-waardecorrecties, worden in euro’s omgerekend tegen de geldende koers per verslagdatum. De opbrengsten en kosten van buitenlandse activiteiten worden in euro’s omgerekend tegen de gemiddelde wisselkoers, welke de wisselkoers op transactiedatum benadert.

Valutaomrekeningsverschillen worden opgenomen in niet gerealiseerde resultaten en verwerkt in de reserve omrekeningsverschillen. Indien de Groep bij de verkoop van een buitenlandse activiteit de zeggenschap, invloed van betekenis dan wel gezamenlijke zeggenschap verliest, dan wordt het cumulatieve bedrag in de reserve omrekeningsverschillen in verband met deze buitenlandse activiteit overgeboekt naar de winst of het verlies wanneer de winst of het verlies op de verkoop wordt opgenomen. Indien de Groep slechts een deel van haar belang in een dochter verkoopt, terwijl de Groep wel de zeggenschap houdt, dan wordt het desbetreffende evenredige deel van het cumulatieve bedrag opnieuw toegerekend aan het minderheidsbelang. Indien de Groep slechts een deel van haar belang in een geassocieerde deelneming of joint venture verkoopt, terwijl de Groep wel invloed van betekenis of gezamenlijke zeggenschap houdt, dan wordt het desbetreffende evenredige deel van het cumulatieve bedrag overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening.

Bepaling reële waarde

Een aantal grondslagen en de informatieverschaffing van de Groep vereisen de bepaling van de reële waarde van zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen. Voor waarderings- en informatieverschaffingsdoeleinden is de reële waarde op basis van de volgende methoden bepaald:

Materiële vaste activa

De reële waarde van de materiële vaste activa die ten gevolge van een bedrijfscombinatie zijn opgenomen, is gebaseerd op marktwaarde. De reële waarde is berekend op basis van actuele aanschafprijzen of is bepaald door de historische aanschafwaarde met behulp van indexcijfers op het huidige prijspeil te brengen.

Vastgoedobjecten

Gezien de aard, diversiteit en locaties (stationsomgevingen) wordt de reële waarde van de vastgoedportefeuille niet periodiek bepaald, tenzij sprake is van indicaties op een bijzondere waardevermindering. Naar verwachting ligt de reële waarde hoger dan de boekwaarde van de vastgoedobjecten.

Beleggingen in financiële vaste activa

De reële waarde van schuldinvesteringen wordt bepaald op basis van de prijs per verslagdatum. De reële waarde aandeleninvestering (Eurofima) wordt bepaald op basis van de laatst beschikbare jaarrekening.

Derivaten

De reële waarde van derivaten wordt gevormd op basis van afgeleide marktnoteringen, waarbij rekening wordt gehouden met de actuele rente en de ingeschatte kredietwaardigheid van de tegenpartijen bij het contract.

Niet-afgeleide financiële verplichtingen

De reële waarde van niet-afgeleide financiële verplichtingen wordt bepaald ten behoeve van de informatieverschaffing en berekend op basis van de contante waarde van toekomstige aflossingen en rentebetalingen, gedisconteerd tegen de marktrente per verslagdatum. Voor financiële leases wordt de marktrente bepaald aan de hand van vergelijkbare leaseovereenkomsten.

Leasing

Operationele leasebetalingen

Leaseovereenkomsten, waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom geheel of nagenoeg niet bij de lessee liggen, worden als operationele lease aangemerkt. Operationele leasebetalingen worden lineair over de leaseperiode in de winst- en verliesrekening verwerkt.

Financiële leasebetalingen

Leaseovereenkomsten, waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom geheel of nagenoeg geheel bij de lessee liggen, worden als financiële lease aangemerkt. De minimale leasebetalingen worden deels als financieringskosten opgenomen en deels als aflossing van de uitstaande verplichting. De financieringskosten worden zodanig toegerekend aan iedere periode van de totale leasetermijn, dat dit resulteert in een constante rentevoet over het resterende saldo van de verplichting.

Gesegmenteerde informatie

De Groep is niet verplicht te voldoen aan de eisen van IFRS 8 vanwege het feit dat geen sprake is van een beursnotering. Om te voldoen aan de eisen van de Nederlandse wet- en regelgeving is segmentinformatie naar geografisch gebied opgenomen ten aanzien van omzet en fte’s.  

Grondslagen geconsolideerd kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld via de indirecte methode en is opgesteld aan de hand van de vergelijking tussen begin- en eindbalans van het betreffende boekjaar. Hierbij wordt het resultaat aangepast voor mutaties die niet hebben geleid tot ontvangsten of uitgaven gedurende het boekjaar.