Tegen NS en/of groepsmaatschappijen lopen een aantal onderzoeken en zijn diverse claims ingediend die door haar worden betwist. Voor zover noodzakelijk geacht zijn hiervoor voorzieningen getroffen. Een aantal belangrijke onderwerpen wordt hieronder toegelicht.
ACM
In het besluit van 6 maart 2015 heeft de ACM geconcludeerd dat NS artikelen 67 en 71 van de Spoorwegwet (“Spw”) heeft overtreden door in het kader van de aanbesteding Limburg geen redelijk aanbod te doen voor wat betreft locaties voor servicebalies, pauzelocaties, noodknopvoorzieningen, CICO-palen, voor energiekosten, afhandeling van storingen en reisinformatie (artikel 67 Spw.). Daarnaast concludeert de ACM dat NS concurrentiegevoelige informatie van onder meer Veolia heeft gedeeld met Abellio en QBuzz (artikel 71 Spw.).
Op 22 mei 2017 heeft de ACM geoordeeld dat NS in strijd heeft gehandeld met artikel 24 van de Mededingingswet en artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De ACM heeft NS hiervoor een boete opgelegd van € 40,95 miljoen. De ACM stelt, op grond van een normenkader dat zij zelf heeft bepaald, dat de bieding van NS niet aan de interne rendementseis zou voldoen. Deze benadering van de ACM is nieuw en heeft verstrekkende gevolgen voor de spoorsector en toekomstige aanbestedingen en investeringen door NS. Gelet hierop heeft NS bezwaar aangetekend tegen het besluit. NS betwist dat zij een verlieslatend bod zou hebben gedaan bij de aanbesteding van het openbaar vervoer in Limburg. Het bod voldeed ook aan de interne rendementseis. NS is het daarom oneens met het oordeel en onderbouwing van het besluit van de ACM. NS heeft door middel van een bezwaarschrift aan de ACM gevraagd het besluit te heroverwegen. Op 29 maart 2018 heeft de ACM de bezwaren van NS afgewezen. NS heeft beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar. Dit beroep is in behandeling bij de Rechtbank Rotterdam. De opgelegde boete is in 2017 voldaan en ten laste gebracht van het resultaat 2017. Aangezien de uitkomsten van de beroepsprocedure onzeker zijn en eventuele vorderingen op de ACM als gevolg van de uitkomsten van een beroepsprocedure niet voldoen aan het IFRS criterium “vrijwel zeker”, heeft NS per 31 december 2018 geen vorderingen dienaangaande opgenomen.
Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie (Functioneel Parket s'-Hertogenbosch) is in 2015 een strafrechtelijk onderzoek gestart naar mogelijke strafbare feiten in verband met de aanbesteding voor het openbaar vervoer in Limburg. Het onderzoek is gericht op feiten en omstandigheden rondom een vermeende constructie inzake het bekendmaken van bedrijfsgeheimen. Onder meer de vennootschappen NS Groep N.V., Qbuzz B.V., Abellio Transport Holding B.V. en Abellio Nederland B.V. zijn als verdachte aangemerkt. In februari 2016 heeft de NS Groep N.V. het eind proces-verbaal met betrekking tot het strafrechtelijke onderzoek ontvangen. Het OM heeft nadien NS Groep N.V. gedagvaard. De inhoudelijke behandeling heeft in het tweede deel van 2017 plaatsgevonden. Op 21 december 2017 heeft de Rechtbank Oost-Brabant NS vrijgesproken ten aanzien van twee aan NS ten laste gelegde feiten en is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van een derde aan NS ten laste gelegd feit.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 21 december 2017. De uitkomst hiervan en welke financiële consequenties dit zal hebben (hoogte eventuele boete, transactie etc.) valt op dit moment dan ook niet betrouwbaar vast te stellen. Als gevolg hiervan is geen voorziening opgenomen.
Individuele tegemoetkoming Tweede Wereldoorlog
NS heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van de bezetter treinen gereden. Uit diverse gesprekken met de heer Salo Muller, een overlevende van de Holocaust, is gebleken dat bij de heer Muller, maar ook bij anderen, de wens leeft dat de NS de slachtoffers van de transporten en hun directe nabestaanden niet alleen collectief herdenkt, maar hun leed ook individueel erkent en de vraag naar individuele tegemoetkoming leeft. NS vindt dat niemand gebaat is bij lange juridische procedures. NS heeft de bereidheid uitgesproken om op morele gronden een individuele financiële tegemoetkoming te doen aan de meest direct door haar handelen getroffenen. Daarom is gezamenlijk besloten om af te zien van een juridische procedure over aansprakelijkheid en een commissie in te stellen die de tegemoetkomingsregeling zal uitvoeren. De commissie is in januari 2019 onder voorzitterschap van de heer Job Cohen gestart met als opdracht om op morele gronden over te gaan tot individuele tegemoetkoming aan een nader vast te stellen groep overlevenden en directe nabestaanden.
De financiële effecten van de individuele tegemoetkomingen zijn bij het opmaken van de jaarrekening niet betrouwbaar vast te stellen. Dit hangt samen met grote onzekerheden ten aanzien van de omvang van de populatie en het bedrag dat per individu zal worden uitgekeerd. Als gevolg hiervan is geen voorziening opgenomen.
Chroom 6
Op donderdag 31 januari 2019 heeft het RIVM de resultaten gepresenteerd van het onderzoek Chroom-6 bij het re-integratieproject tROM in Tilburg. In het Tilburgse project tROM werkten tussen 2004 en 2011 uitkeringsgerechtigden aan onder andere NS-treinen en museumtreinen in de toenmalige werkplaats van NedTrain Tilburg. Het RIVM heeft onderzoek uitgevoerd, waaraan NS haar medewerking heeft verleend. Een onafhankelijke commissie heeft aan de hand van de onderzoeksresultaten conclusies getrokken en adviezen geformuleerd. De commissie heeft stevige conclusies getrokken, ook over de rol van NS in het Tilburgse project. De gemeente Tilburg, NS en het Spoorwegmuseum hebben volgens de commissie allemaal steken laten vallen. Begin februari 2019 hebben partijen bekendgemaakt dat zij gezamenlijk en elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid tot een regeling komen. Om op deze manier zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden aan de betrokkenen.
NS heeft haar aandeel in de verwachte kosten voorzien per 31 december 2018.
Verder doet Politie in opdracht van het Openbaar Ministerie op dit moment strafrechtelijk onderzoek, waarbij NedTrain als één van de verdachten is aangemerkt. De uitkomsten van dit onderzoek zijn op dit moment onzeker.
Langlopende contracten
Ultimo 2018 bestaat een aantal meerjarige financiële verplichtingen jegens derden. In de eerste plaats hebben deze betrekking op operationele leaseovereenkomsten voor treinen, bedrijfsauto’s en reproductieapparatuur. In de tweede plaats gelden meerjarige contracten voor dienstverlening door derden op het gebied van automatisering, arbozorg, onderhoud en schoonmaak.
Operationele leaseovereenkomsten
De verschuldigde bedragen uit hoofde van niet-opzegbare operationele leaseovereenkomsten (inclusief huurovereenkomsten voor kantoorruimtes) vervallen als volgt:
(in miljoenen euro's) | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
< 1 jaar | 642 | 546 |
1-5 jaar | 2.001 | 1.481 |
>5 jaar | 2.168 | 1.738 |
Totaal | 4.811 | 3.765 |
De leaseverplichtingen naar land zijn als volgt verdeeld:
(in miljoenen euro's) | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
Verenigd Koninrijk | 2.883 | 2.605 |
Duitsland | 2.073 | 1.381 |
Nederland | 214 | 135 |
Intercompany eliminatie | -359 | -356 |
Totaal | 4.811 | 3.765 |
In 2018 is een bedrag van circa € 517 miljoen als last verantwoord voor operationele leaseovereenkomsten.
In de hierboven opgenomen verschuldigde bedragen zijn bedragen opgenomen die betrekking hebben op een aantal concessies in Duitsland die één op één worden vergoed door de concessieverleners. Deze bedragen vervallen als volgt:
(in miljoenen euro's) | 31 december 2018 | 31 december 2017 |
< 1 jaar | 29 | 13 |
1-5 jaar | 182 | 50 |
>5 jaar | 416 | 80 |
Totaal | 627 | 143 |
Energiecontracten
Ultimo 2018 bedraagt de afnameverplichting van het energiecontract in Nederland van de reeds afgedekte volumes, de vergoeding voor Programma Verantwoordelijkheid en de opslag voor groene stroom voor de periode 2019-2024 (het restant van het 10-jarige contract) € 218 miljoen (stand ultimo 2017 € 227 miljoen). Het voor 2019 en 2020 verwachte volume is nagenoeg volledig afgedekt. De transportkosten en energiebelasting maken geen deel uit van de weergegeven afnameverplichting. Indien het verschil tussen marktwaarden en contractwaarde boven een bepaalde drempel uitkomt, dient de Groep dan wel Eneco garanties dan wel cash collateral te stellen aan de andere partij. De storting en verplichting, indien deze er zijn, worden met elkaar gesaldeerd aangezien beide onlosmakelijk met elkaar samenhangen. Ultimo 2018 heeft NS € 65 miljoen (ultimo 2017: 11 miljoen) aan zekerheden ontvangen in de vorm van margin gelden.
Voor een nadere toelichting op energiecontracten wordt verwezen naar noot 25.
Fiscale eenheid
Alle tot de Groep behorende Nederlandse dochterondernemingen voor de vennootschapsbelasting zijn gevoegd in de fiscale eenheid NS. Dientengevolge is de Groep hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden van de in de fiscale eenheid opgenomen dochterondernemingen.
Investeringsverplichtingen
Ultimo 2018 heeft de Groep investeringsverplichtingen uitstaan voor € 1.377 miljoen (2017: € 1.437 miljoen), voornamelijk voor de aankoop en revisie van treinen en investeringen in stationsomgevingen.
Voorwaardelijke vordering
Op 17 maart 2014 hebben de Groep en de leverancier een oplossing bereikt voor hun geschil ten aanzien van de V250-treinen. Onderdeel van de overeenkomst is dat NS recht heeft op een vergoeding bij mogelijke verkoop van de treinen. Deze eventueel nog te ontvangen additionele toekomstige betalingen als een gevolg van de verkoop van treinen door de leverancier zijn gezien de onzekerheid nog niet verantwoord.
Voorwaardelijke verplichtingen
Van het aandeel van de Groep in het geplaatste aandelenkapitaal (omgerekend € 107 miljoen) van Eurofima AG is omgerekend € 27 miljoen gestort. De Groep heeft een opeisbare volstortingsverplichting en garantieverplichtingen voor omgerekend € 268 miljoen. De verplichting kan worden opgeëist indien de eigen vermogenspositie van Eurofima AG daar aanleiding toe geeft.
Als gevolg van de afspraken over de IC Brussel met de Belgische vervoerder in het kader van het hoofdrailnet houdt de Groep rekening met een voor de Groep negatief saldo in de verrekening van de exploitatielasten van dit traject. De omvang van dit saldo is afhankelijk van het exploitatieresultaat op dat traject.
Garanties
De Groep heeft voor een bedrag van € 830 miljoen (31 december 2017: € 784 miljoen) garanties verstrekt ter zake uitvoering van de diverse concessies.
Concessies
De Groep heeft de volgende concessies:
Concessies in 2018 | Expiratiedatum | Type contract |
Nederland | | |
Hoofdrailnet/ HSL-Zuid | 31 december 2024 | netto |
Regionale trein concessies | zie hierna | netto |
Verenigd Koninkrijk | | |
Merseyrail-concessie rondom Liverpool | 20 juli 2028 | gemengd |
Greater Anglia-concessie (East Anglia) | 12 oktober 2025 | gemengd |
Abellio London-concessies (bus) | zie hierna | bruto |
ScotRail-concessie in Schotland (vanaf 1 april 2015) | 31 maart 2022 | gemengd |
West Midlands treinconcessie | 31 maart 2026 | gemengd |
Duitsland | | |
Emscher Ruhrtal | december 2019 | bruto |
Ruhr Sieg Netz | december 2034 | bruto |
Der Mungstener | december 2028 | bruto |
Saale-Thüringen-Südharz (vanaf december 2015) | december 2030 | bruto |
Niederrhein-Netz | december 2028 | bruto |
Rhine-Ruhr-Express (start van de operatie in twee stappen; december 2018 en december 2020) | december 2033 | bruto |
Stuttgarter Netze (start van de operatie in juni 2019) | december 2032 | bruto |
Dieselnetz Sachsen-Anhalt (start van de operatie in december 2018) | december 2032 | bruto |
S-Bahn Rhein-Ruhr (start van de operatie in december 2019) | december 2034 | bruto |
Toelichting
Een netto contract is een contract met omzetrisico ten aanzien van reizigersopbrengsten.
Een bruto contract is een contract zonder omzetrisico ten aanzien van reizigersopbrengsten.
Een gemengd contract is een netto contract met bepaalde beschermingsconstructies ten aanzien van reizigersopbrengsten.
Nederland
Hoofdrailnet
De hoofdrailnet-concessie (HRN) is verleend door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en betreft het reizigersvervoer per spoor op het hoofdrailnet in Nederland. De oude HRN-concessie en de HSL-concessie (zie volgende paragraaf) eindigden eind 2014 en het ministerie heeft in december 2014 een nieuwe geïntegreerde hoofdrailnet-concessie aan NS verleend voor de periode 1 januari 2015 tot 31 december 2024. De treindiensten over de HSL-Zuid vallen met ingang van 1 januari 2015 ook onder deze concessie. In de concessie is vastgelegd dat de prestaties over de duur van de concessie verbeteren. De interim evaluatie en eindevaluatie zullen respectievelijk in 2019 en 2024 plaatsvinden. Indien NS de streefwaarden voor 2019 respectievelijk 2024 niet haalt, is NS per niet behaalde prestatie-indicator een geldsom verschuldigd van € 1,5 miljoen tot een maximum totaalbedrag van € 19,5 miljoen per evaluatiemoment. Indien NS aan voorwaarden heeft voldaan dan is een maximale bonus te behalen van € 10 miljoen per evaluatie. Daarnaast kan het ministerie aan NS een boete van maximaal € 6,5 miljoen per jaar opleggen als NS de bodemwaarden uit de concessie voor de prestatie-indicatoren niet haalt. De prestatie-indicatoren worden gemeten op de prestatiegebieden: algemeen (klantoordeel), deur-tot-deur reis, reisgemak (vervoercapaciteit in de spits), reisinformatie (bij ontregelingen), (sociale) veiligheid en betrouwbaarheid (reizigerspunctualiteit).
Met de overheid zijn onder andere afspraken gemaakt ten aanzien van de productiemiddelen (met name rollend materieel) die worden ingezet ten behoeve van de uitvoering van de hoofdrailnet concessie. Afhankelijk van de eigendomssituatie en de vorm van aanbesteding kunnen de productiemiddelen bij (gedeeltelijk of geheel) verlies van de hoofdrailnet-concessie worden verhuurd aan de opvolgende concessiehouder, worden verkocht tegen boekwaarde en/of zullen de leases één op één1 worden overgenomen door de opvolgende concessiehouder.
In 2018 bedraagt de totale gebruiks- en concessievergoeding € 152 miljoen voor de geïntegreerde hoofdrailnet/HSL-Zuid concessie. In het onderhandelakkoord van 2011 is een correctiemechanisme opgenomen ter afwending van het faillissement van HSA. Dit correctiemechanisme is overgenomen in de uitvoeringsovereenkomst ten behoeve van de concessie en heeft de volgende strekking. Indien het gemiddelde rendement van de concessiehouder over een vastgestelde periode lager is dan de drempelwaarde (4%) heeft zij recht op een correctie van de concessieprijs (ten hoogte van het verschil tussen het werkelijke rendement en 4%, waarbij de correctie over de totale concessieduur is gemaximeerd op € 144 miljoen prijspeil 2010). Over 2015 bestond geen recht op een dergelijke correctie. Het eventuele recht op een correctie is in 2016 voor het eerst berekend over het gemiddelde rendement van 2015 en 2016, vervolgens steeds over de voorgaande drie jaren. Een op grond van de uitvoeringsovereenkomst ontstaan recht op een correctie van de concessieprijs komt niet te vervallen op het moment dat in latere jaren het rendement hoger is dan de drempelwaarde. De uitbetaling van een ontstaan recht op een correctie van de concessieprijs zal conform de uitvoeringsovereenkomst gespreid plaatsvinden. Het correctiemechanisme met betrekking tot de gemiddelde rentabiliteit zal gedurende de concessie lineair worden verantwoord over de gehele concessieduur.
In de concessie is ook een correctiemechanisme opgenomen ten aanzien van een verrekening van eventuele meevallers in de energieprijsontwikkelingen over de periode van de concessie. Deze correctie wordt cumulatief berekend waarbij NS 75% van het verschil tussen de werkelijke energieprijzen en de geprognosticeerde energieprijzen volgens de business case verschuldigd is aan I&W, waarbij geen correctie plaatsvindt op het moment dat het cumulatief werkelijk rendement onder het cumulatief normrendement ligt. Los van bovenstaande berekening is NS over 2016 éénmalig een bedrag van € 56 miljoen onvoorwaardelijk verschuldigd aan het ministerie. Deze betaling wordt lineair geamortiseerd over de gehele looptijd van de concessie. De regeling is gemaximeerd op € 290 miljoen (inclusief éénmalige betaling) en zal nooit leiden tot een betaling van I&W aan NS. Over 2018 en voorgaande jaren is geen correctie energiekosten verschuldigd.
Regionale treinconcessies
Dit betreft het reizigersvervoer per spoor op de hieronder aangegeven verbindingen. In de concessie zijn de voorwaarden aangegeven betreffende frequentie, toegankelijkheid, serviceniveau en dergelijke. In 2018 heeft NS de concessie Gouda – Alphen aan den Rijn uitgevoerd met een looptijd tot en met 11 december 2031. De concessie is verleend door de betrokken provincie. Voor de uitvoering van de concessie wordt een vergoedingsbedrag ontvangen van de concessieverlener.
Verenigd Koninkrijk
Merseyrail-concessie
Merseyrail wordt uitgevoerd door Abellio voor een periode van 25 jaar sinds 2003 als onderdeel van een 50:50 joint venture met Serco. Het biedt passagiersdiensten in de regio Liverpool en is verleend door de lokale transportautoriteit, Merseytravel. Merseyrail is nu meer dan halverwege de looptijd van het contract en er is een optie voor een verlenging van vijf jaar. Merseytravel is halverwege de aanschaf van een geheel nieuwe vloot van Stadler; het eerste treinstellen moeten in 2020 arriveren.
Greater Anglia-concessie (East Anglia)
Abellio nam de nieuwe franchise voor Greater Anglia op 16 oktober 2016 over en won het bod om de activiteiten voort te zetten na het einde van het vorige contract. Abellio had de oude Greater Anglia-franchise sinds 2012 gerund. Abellio verkocht in januari 2017 een 40% aandeel van de franchise aan Mitsui. De nieuwe franchise loopt tot 12 oktober 2025, met een optie voor een verdere verlenging van een jaar. Greater Anglia exploiteert treinen op landelijke, intercity- en voorstadsdiensten in de regio East Anglia in het Verenigd Koninkrijk en voert een complete vlootvernieuwing uit, waarbij de eerste treinen in 2019 zullen arriveren.
ScotRail concessie
Abellio exploiteert ScotRail onder een alliantieovereenkomst met de infrastructuuraanbieder - Network Rail - sinds 1 april 2015 voor een periode van minimaal zeven jaar. Het contract heeft een looptijd van tien jaar met een onderbrekingsclausule op jaar zeven, uitoefenbaar op het vijfde jaar. Er is ook een optie voor een verlenging van twee jaar tot en met 31 maart 2027. Het contract wordt verhuurd door Transport Schotland en biedt intercity-, regionale en landelijke diensten in heel Schotland.
West Midlands concessie
Abellio exploiteert de West Midlands-franchise voor een periode van acht jaar en drie maanden als onderdeel van een 70:15:15 joint venture met Mitsui en JR East. De franchise ging van start op 10 december 2017 en loopt tot 31 maart 2026. De franchise biedt intercity-, stads- en regionale diensten in de regio West Midlands, die zich uitstrekken naar Londen en Crewe en Liverpool als onderdeel van de Northwestern Railway in Londen. De franchise zal tegen 2021 meer dan 400 nieuwe treinvoertuigen opleveren en een reeks bijbehorende infrastructuur en verbeteringswerken om de klantervaring in de hele franchise te verbeteren.
Concessies in Londen
Abellio London exploiteert busdiensten vanuit vijf permanente depots in Zuid- en West-Londen en is momenteel bezig met het bouwen van een nieuwe site in plaats van een tijdelijk depot in Southall, West-Londen. Abellio heeft een marktaandeel van circa 8% van de Londense busmarkt die in franchise is gegaan bij de lokale openbaarvervoersaanbieder, Transport for London. De contracten lopen elk voor een periode van vijf jaar met een optionele verlenging van twee jaar, afhankelijk van het voldoen aan verschillende prestatiecriteria.
Abellio London exploiteert buslijnen in Londen vanuit een aantal depots (8% marktaandeel). De concessies hebben een looptijd van gemiddeld 5 jaar met een optie tot verlenging met 2 jaar, afhankelijk van het behalen van prestatie criteria.
Duitsland
Abellio exploiteert diverse treindiensten in de regio’s Noordrijn-Westfalen en Mitteldeutschland tegen een van tevoren vastgelegde vergoeding van de overheid (subsidie), die jaarlijks wordt geïndexeerd. De concessies hebben een looptijd die eindigt variërend tussen 2019 en 2030.
Abellio is een van de leidende particuliere spoorwegvervoersbedrijven in Duitsland. Abellio heeft zijn hoofdkantoor in Berlijn en exploiteert spoorwegnetten in de deelstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Saksen, Nedersaksen, Saksen-Anhalt, Hessen en Thüringen. Abellio Rail NRW GmbH in Hagen, Abellio Rail Mitteldeutschland GmbH in Halle en WestfalenBahn GmbH in Bielefeld zijn verantwoordelijk voor de lopende activiteiten. In juni 2019 wordt Abellio Rail Baden-Württemberg GmbH operationeel.
Abellio Rail NRW exploiteert regionale spoorvervoersdiensten over verschillende spoorlijnen in Noord-Rijnland-Westfalen, inclusief in het Emscher-Ruhrtal-netwerk met Bochum, Wanne-Eickel en Gelsenkirchen en in het Ruhr-Sieg-netwerk tussen Essen, Hagen, Iserlohn en Siegen . Abellio exploiteert ook de "Der Müngstener" -route, die sinds december 2013 rijk is aan traditie, en loopt over de hoogste spoorbrug van Duitsland door de steden Wuppertal, Remscheid en Solingen. Sinds april 2017 is Abellio verantwoordelijk voor de grensoverschrijdende route tussen Düsseldorf en de Nederlandse stad Arnhem door het exploiteren van het Niederrhein-netwerk. Eind 2018 startte Abellio Rail NRW het belangrijke mobiliteitsproject "Rhine-Ruhr-Express" en in 2019 neemt Abellio de grootste groep van de Rijn-Ruhr-S-Bahn over.
Abellio Rail Mitteldeutschland GmbH zorgt sinds 2015 voor mobiliteit van reizigers tussen Kassel, Halle (Saale), Leipzig, Eisenach, Gotha, Erfurt, Weimar en Saalfeld op het elektrische netwerk van Saale-Thuringia-Südharz. Abellio startte passagiersoperaties op de Saksen -Anhalt dieselnetwerk in december van dit jaar. Passagiers kunnen nu reizen tussen de grote steden Erfurt, Magdeburg, Potsdam en Berlijn.
Abellio Rail Baden-Württemberg GmbH zal vanaf 2019 als onderdeel van het Stuttgart-netwerk langs de Neckartal opereren. Passagiers in Baden-Württemberg zullen in de toekomst kunnen profiteren van de kwaliteitsnormen van Abellio. Abellio doet er alles aan om het kwaliteitsleiderschap op de rails tussen Tübingen, Heidelberg en Mannheim, dat al in andere Duitse deelstaten bestaat, te implementeren.
In 2017 werd Abellio Deutschland de enige aandeelhouder van WestfalenBahn. De WestfalenBahn verbindt de steden Emden, Münster, Bielefeld, Hannover en Braunschweig met het Emsland-Mittelland-netwerk.